Europa-kanker in Duitsland is zeer goed te behandelen
Waar in Europa langer leeft met kanker
2013/05/12
Medische vooruitgang maakt kankerpatiënten in Europa steeds ouder en ouder. Gezien de kansen om te overleven met deze ziekte, hebben mensen in Duitsland een gunstiger prognose dan in de meeste andere Europese landen. Mensen met de diagnose kanker leven in dit land gemiddeld zelfs vijf jaar langer dan in enig ander land in Europa.
Vooral de overlevingskans van kanker is een belangrijke maatstaf bij het beoordelen van de efficiëntie en effectiviteit van zorgstelsels. Om de verschillen in nationale gezondheidsstelsels te identificeren, analyseerden wetenschappers de gegevens van ongeveer 10 miljoen Europeanen bij wie in de periode 2000-2007 de diagnose kanker was gesteld. De focus lag op 46 kankers, gewogen naar leeftijd en land. De wetenschappers waren geïnteresseerd in het "5-jaars overlevingspercentage“. Hun resultaten waren in het Britse dagboek „The Lancet Oncology“ gepubliceerd.
Het is aangetoond dat kankerpatiënten in Oost-Europese landen aanzienlijk minder overlevingskansen hebben dan in de meeste andere West-Europese landen. Dikkedarmkanker overleefde meer dan 62 procent vijf jaar na de eerste diagnose in Duitsland. Deze waarde is de hoogste in de Europese vergelijking. In Letland overleefde daarentegen slechts 43 procent van de patiënten dezelfde periode. Duitsland heeft ook een goede overlevingskans bij borstkanker. Volgens de studie leefde 84 procent van de vrouwen nog steeds met hun diagnose binnen de eerste vijf jaar. Ter vergelijking: in de Oost-Europese landen was dat 74 procent. Dit zijn waarden die zeer positief zijn voor de getroffenen. Longkankerpatiënten hadden daarentegen slechte vooruitzichten. Slechts 16 procent van de patiënten in Duitsland leefde nog na vijf jaar.
Oost-Europese patiënten hebben slechtere prognoses
Het is duidelijk dat patiënten uit Oost-Europa slechtere prognoses hadden dan West-Europese kankerpatiënten. Maar de verschillen zijn lang niet zo ernstig als twee decennia geleden. Over het algemeen is Europa op een positief pad, volgens studieleider Roberta De Angelis van het National Health Institute in Rome. „Dit weerspiegelt de vooruitgang die is geboekt bij de preventie en behandeling van kanker.“ De verschillen ontstaan door de verschillende bestedingsniveaus van de landen in de gezondheidszorg. „Landen waar de staat gemiddeld meer geld aan het gezondheidszorgsysteem besteedde, hadden een betere overlevingskans dan landen die minder hadden uitgegeven“, schrijf de wetenschappers. Maar het zijn niet alleen overheidsuitgaven die de levensverwachting beïnvloeden. Elementair zijn ook maatschappelijke en economische factoren van de afzonderlijke landen. Onderwijs en de algemene levensstijl speelden ook een rol bij de beoordeling van de gezondheidstoestand.
Niet alle West-Europese landen hadden een grotere overlevingskans ondanks de betere algemene prognose. Het VK, Ierland en Denemarken presteerden voor de meeste kankers slechter dan het Europese gemiddelde. De wetenschappers vermoeden dat dit vooral te wijten is aan late diagnoses. Dit toont de impact van besparingen op de gezondheidszorg, wat ook tot uiting komt in preventieve zorg- en preventiecampagnes. In het Verenigd Koninkrijk woonde slechts 17 procent van de maagkankerpatiënten vijf jaar na de bevinding, en in Denemarken was dat slechts 16 procent. Met 31 procent was het aandeel overlevenden in Duitsland bijna twee keer zo hoog. Het Europese gemiddelde was hier 25,1 procent. (Fr)
Afbeelding: Rainer Sturm