Gezondheidsgevaren door plastic onderdelen in zeevissen
(hulp) - Elk jaar laat 30 miljoen ton plastic land in onze oceanen, volgens het Federaal Milieuagentschap. Dat is tien procent van de jaarlijkse plasticproductie. Er zijn plastic afvalbubbelbaden in de zee, die zo groot zijn als Centraal-Europa. Het plastic afval is z. Bijvoorbeeld gescheurde visnetten en touwen, plastic zakken, flessen en babyluiers. Deze grote delen worden gewreven door de golfbeweging en UV-straling in kleinere deeltjes totdat het uiteindelijk microplastics is. Gezondheidsgevaar door plastic in de zeeën. Afbeelding: animaflora - fotolia
Voor de deeltjesgrootte van deze deeltjes is er (nog steeds) geen algemene definitie; maar het is, zoals de naam al aangeeft, slechts enkele microns tot millimeters groot en soms alleen zichtbaar onder de microscoop. Er wordt echter ook aangenomen dat microplastics in de zee zwaar vervuild zijn over land en afkomstig kunnen zijn van vele bronnen, zoals de slijtage van autobanden of deeltjes cosmetica. Deze microplastic kan alleen in de rioolwaterzuiveringsinstallaties onvoldoende worden uitgefilterd.
Zeedieren nemen microplastics op met het voedsel. Dit begint met plankton en gaat door de voedselketen naar grote vissen. Dit geldt ook voor vissen voor onze "voordeur" in de Noord- en Oostzee. Het Alfred Wegener Instituut voor Pool- en Zeeonderzoek (AWI) heeft onlangs, samen met andere onderzoeksinstituten, de impact van haring, makreel, kabeljauw, schar en bot onderzocht. Van de 290 onderzochte vissen, was 5,5 procent besmet met plastic. De vrij levende vis (haring en makreel) was gemiddeld 10,7% vervuild, van de bodemvis (kabeljauw, schar en bot) 3,4%.
Hoewel de belangrijkste bronnen van plastic afval in de zee de Zuidoost-Aziatische staten China, Indonesië, Vietnam en de Filippijnen zijn, kan iedereen iets doen aan de plastic overstroming: wegwerpverpakkingen verkleinen, deze zo snel mogelijk verwijderen, op de juiste manier wegwerpen. In het Engels klinkt dit iets handiger: verkleinen, hergebruiken, recyclen. Rüdiger Lobitz, hulp