Hoog risico op overlijden door deeltjes
Fijn stof is schadelijker dan eerder werd gedacht
18/12/2013
De vervuiling door deeltjes kan een ernstig probleem zijn voor mensen die in grote steden wonen. Vooral als ze over een langere periode aan een hogere concentratie worden blootgesteld, neemt het risico op longkanker aanzienlijk toe. Het is onderzocht door een internationale onderzoeksgroep hoeveel meer vormen van luchtvervuiling te wijten zijn aan zwevende deeltjes. De twee Ulm-wetenschappers Gudrun Weinmayr en professor Gabriele Nagel van het Ulm Institute of Epidemiology and Medical Biometry hebben een belangrijke bijdrage geleverd.
Over het algemeen werden de gegevens van 17 Europese cohortstudies geëvalueerd met in totaal meer dan 300.000 proefpersonen. Voor hun analyse namen de wetenschappers ook hun toevlucht tot de gegevens van kankerregisters en konden ze dus de effecten over een langere periode bestuderen. De resultaten van de studie met de titel “Europese studie van cohorten voor luchtverontreinigingseffecten“ (ESCAPE) staan nu in het journaal “The Lancet Oncology” verschenen.
De luchtvervuiling door fijnstof in grote steden is voornamelijk door de mens veroorzaakt en is het gevolg van verbrandingsprocessen in motorvoertuigen en kracht- en stadsverwarmingsinstallaties, kachels en kachels in woongebouwen, in de metaal- en staalproductie. De zwavelzuur- en stikstofoxiden die samen met ammoniak worden gevormd, geven de zogenaamde „fijn stof“. In de natuur komt het echter ook tot een natuurlijke formatie, bijvoorbeeld als gevolg van bodemerosie. In de grootstedelijke gebieden is het wegverkeer een van de belangrijkste bronnen van zwevende deeltjes. De kleine deeltjes fijn stof zorgen ervoor dat ze gemakkelijker via de luchtwegen worden opgenomen en dus in de bloedbaan terechtkomen. Tot de gezondheidseffecten die worden veroorzaakt door fijnstof, behoren kanker, astma, allergieën en hart- en vaatziekten.
Gegevens uit kanker- en mortaliteitsregisters werden gebruikt
Voor de studie werden speciale meetstations opgezet in de studiecentra verspreid over Europa, zodat de onderzoekers de gemiddelde concentratie van fijn stof zo nauwkeurig mogelijk konden bepalen. De twee wetenschappers van het Ulm Institute evalueerden de gegevens van Vorarlberg, de meest westelijke provincie van Oostenrijk: „Op basis van de gemeten gegevens berekenden we een zogenaamd landgebruiksmodel en konden we de gemiddelde luchtvervuiling over meerdere jaren kwantificeren voor de adressen in het onderzochte gebied“, legt Gudrun Weinmayr uit. Om de resultaten zo betekenisvol mogelijk te laten zijn, werden de gegevens vergeleken met het lokale register voor kanker en mortaliteit. Ook mogelijke verstorende factoren zoals roken, voeding en sociale status zijn meegenomen in de statistische evaluatie. Het onderzoek kwam tot een duidelijke conclusie. Zelfs fijne stofconcentraties, die ver beneden de Europese limiet liggen, verhogen de kans op het krijgen van longkanker.
In 2095 werd in de 13 jaar van de studie bij mensen longkanker vastgesteld. In het bijzonder vaak de zogenaamde Adenkarzinom bij de proefpersonen, die vaker voorkomt bij niet-rokers. Een concentratie van PM10 van 10 microgram leidt bijvoorbeeld volgens het onderzoek tot een toename van het risico op longkanker met 22 procent.
Een vermindering van de fijnstofwaarden is de moeite waard
Tijdens de studie stierven 29.000 van de proefpersonen. Volgens de studie nam de kans op sterfte met zeven procent toe, met een toename van de fijnstofvervuiling met vijf microgram per kubieke meter. „We kunnen echter geen drempel instellen voor gevaren voor de gezondheid als gevolg van zwevende deeltjes. Over het algemeen zelfs onder de 40 microgram per kubieke meter: „Hoe minder, hoe beter“, zeg Gudrun Weinmayr en Gabriele Nagel. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het verlagen van de fijnstofconcentraties, ongeacht hun waarde, altijd de moeite waard is gezien de gezondheid van mensen die in grote steden wonen. (Fr)
Afbeelding: gnubier