Phytofarmaceutica zijn niet uitwisselbaar
Richtlijn van Duitse apothekers bevestigd: Phytofarmaceutica zijn niet uitwisselbaar
2014/04/24
Om het gebruik van goedkopere namaakgeneesmiddelen te bevorderen, heeft de wetgever de zogenaamde „Aut idem“-Verordening geïntroduceerd. Het bepaalt dat de apotheker in plaats van een geneesmiddel-geformuleerd middel voor de patiënt een medicijn-achtig goedkoper medicijn af te geven. Voor kruidengeneesmiddelen is deze regel alleen van toepassing in zeldzame uitzonderingsgevallen, stelt de Deutsche Farmaceutische Associatie (DPhG) in de huidige richtlijn. Patiënten die door hun arts een bepaald kruidengeneesmiddel worden voorgeschreven, moeten daarom van de apotheker precies het preparaat ontvangen dat op het recept staat vermeld.
De DPhG wil zijn richtsnoer gebruiken om ervoor te zorgen dat de veiligheid van geneesmiddelen wordt gewaarborgd in het geval van een uitwisseling („vervanging“) wordt niet bedreigd tussen geneesmiddelen van hetzelfde type en de legitieme belangen van patiënten worden behouden. De auteurs van de bijgewerkte wetenschappelijke richtlijn, alle gerenommeerde geneesmiddelenonderzoekers, stellen dat: in het geval van kruidengeneesmiddelen het complexe samengestelde extract het actieve bestanddeel is. Afhankelijk van het productieproces kunnen zeer verschillende extracten worden geproduceerd op basis van een bepaald medicijn. Voor de beslissing of een kruidengeneesmiddel in de zin van „Aut idem“-Kan niet worden vervangen door een ander medicijn, dus het is niet voldoende dat beide producten teruggaan naar dezelfde plantaardige grondstof.
Extracten die verschillen in hun extractiemethode en / of in het gebruikte extractiemiddel, volgens de richtlijn, kunnen niet als worden beschouwd „Drug-identieke“ kan worden bekeken en kan daarom niet worden geruild. Het algemene principe dat gemodificeerde doseringsvormen niet uitwisselbaar zijn, geldt ook voor kruidengeneesmiddelen.
Het in München gevestigde Committee for Research Natural Medicine e.V. verwelkomt de duidelijke verklaring van de DPhG. De nieuwe richtlijn bevestigt de mening van de KFN dat in het geval van complexe kruidengeneesmiddelen, de „Aut idem“-Verordening is niet van toepassing. De voor de hand liggende reden: zelfs als ze van dezelfde plant zijn gemaakt, kunnen kruidengeneesmiddelen heel verschillend zijn. Hun effectiviteit en compatibiliteit hangt af van de kwaliteit van het plantmateriaal en van de aard van de verwerking ervan. Met het phytopharmacon heeft de arts niet alleen een specifieke medicinale plant voorgeschreven, maar een geselecteerd, wetenschappelijk onderzocht extract met consistente kwaliteit en dosering. (Pm)