Wanneer zorgverzekeraars geen therapieën betalen
Wanneer zorgverzekeraars geen effectieve therapieën betalen
12/12/2011
Vaak worden therapiekosten niet gedekt door de wettelijke ziekteverzekering, omdat de effectiviteit van behandeling als „niet wetenschappelijk bewezen“ is van toepassing, hoewel een herstel van de patiënt is gestart. Hetzelfde gebeurde met een patiënt die een immunotherapie onderging na een infectie met het Epstein-Barr-virus. Volgens een uitspraak van de rechtbank blijft de man op de behandelingskosten van meer dan 70.000 euro omdat de behandeling niet medisch wordt erkend (bestandsreferentie: L 11 KR 2307/07).
Wettelijke zorgverzekeringsmaatschappijen kunnen bovenop de behandelingskosten blijven als behandeling door het federale gemengde comité (JCC) niet wordt beschouwd als „aanbevolen“ van toepassing is. Zoals de werkgroep „medisch recht“ van de Duitse Orde van Advocaten, heeft het Landessozialgericht Baden-Württemberg een overeenkomstige vordering van een patiënt afgewezen, hoewel verzekerden van de wettelijke ziekteverzekering§ 27 SGB V) hebben recht op behandeling indien dit noodzakelijk blijkt om de ziekte van de verzekerde persoon te diagnosticeren, te genezen of te verlichten of om de progressie te stoppen of te vertragen. Een medische therapie omvat ook expliciet de levering van medicijnen. Maar er is ook een beperking in de wetgeving die bepaalt dat gezondheidsdiensten in overeenstemming zijn met de huidige stand van de medische wetenschap wat betreft hun effectiviteit en kwaliteit. Therapieën op het gebied van homeopathie, natuurgeneeskunde en osteopathie zijn grotendeels uitgesloten, zelfs als ze de patiënt verlichting geven van de symptomen of zelfs de genezing van de ziekte..
In hun mededeling wijzen de advocaten op een uitspraak van het Landessozialgericht Baden-Württemberg. De juryleden besloten dat de behandeling in overeenstemming moet zijn met de huidige stand van de geneeskunde in termen van kwaliteit en effectiviteit. Voor nieuwere behandelingen of diagnostische middelen zal dit alleen het geval zijn als de GBA de voordelen van behandeling erkent.
In het specifieke geval leed de eiser aan het Epstein-Barr-virus en onderging het een immuunbalans-therapie om chronische vermoeidheid te bestrijden. De overeenkomstige preparaten werden door een arts aan de eiser voorgeschreven. De kosten ervan in de ware zin „voedingssupplementen“ gedistribueerde fondsen bedragen 73.000 euro. De rechtbank bewees dat het bewezen was dat de voorbereidingen niet werden goedgekeurd door de GBA. Bovendien zou het een voedingssupplement zijn waarvan de kosten hoe dan ook niet worden overgenomen door de zorgverzekeraars. Bovendien was er geen risico voor het leven van de patiënt, daarom bestond er geen rampspoedige ziekte. (Sb)
Afbeelding: Berlijnse foto's