HvJ-ziekteverzekeringsmaatschappijen die gebonden zijn aan mededingingsregels
Oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame zijn zelfs verboden voor ziektekostenverzekeringen
2013/04/10
In een recent besluit heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ) duidelijk gemaakt dat wettelijke ziekteverzekeringsfondsen, zoals traditionele bedrijven, ook moeten voldoen aan de mededingingsregels. De zaak betrof een inbreuk door BKK Mobil Oil op het verbod op oneerlijke handelspraktijken, waarbij het Federale Hof van Justitie om opheldering vroeg over de vraag of wettelijke ziektekostenverzekeringen die als openbare bedrijven optreden hun taken in de zin van de EU-richtlijn vervullen „vennootschap“ worden behandeld. Dit is nu bevestigd door het Europees Hof van Justitie.
In 2008 wendde BKK Mobil Oil zich tot zijn website met de verklaring aan de verzekerde dat „wie de BKK verlaat ... nu, voor de [nieuwe wettelijke ziekteverzekering] voor de komende 18 maanden“ binden en mogelijk op het einde moeten rekenen, „als uw nieuwe fonds het geld dat eraan is toegewezen niet haalt en daarom een extra vergoeding in rekening brengt.“ Het centrum voor bestrijding van oneerlijke concurrentie e. V. zag dit als een aanzienlijke misleiding van consumenten en dus een schending van de EU-richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken en het nationale mededingingsrecht. De Wettbewerbszentrale heeft daarom BKK Mobil Oil bij brief van 17 december 2008 gewaarschuwd „en vroeg hen om een staakt-het-vuren-bestelling in te dienen en de kosten van het proces te vergoeden“, rapporteert het Hof van Justitie.
Misleidende reclame-uiting van de ziekteverzekering
De Wettbewerbszentrale beoordeelde de verklaring van de BKK Mobil Oil als misleidend, sinds de ziekteverzekering „verhullen dat de verzekeringnemer recht heeft op een bijzonder wettelijk opzeggingsrecht in het geval van een aanvullende bijdrage naar Duits recht.“ Hoewel de BKK Mobil Oil de verklaringen in kwestie onmiddellijk na de waarschuwing van hun website verwijderde en erkende dat zij niet langer informatie hadden verstrekt die in de toekomst niet meer zou mogen worden geadverteerd. Maar de ziekteverzekeringsmaatschappij weigerde de Wettbewerbszentrale de indiening van een bestraffende strafbevel en de aanname van kosten in afwachting van het proces. Hoewel het Federale Hof van Justitie de inhoudelijke bewering van de Wettbewerbszentrale erkende, was het nog steeds onduidelijk, „of de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken aldus moet worden uitgelegd dat een marktdeelnemer als BKK, die als publiekrechtelijke instantie de taken van wettelijke ziektekostenverzekering vervult, de aanstootgevende verklaringen als vennootschap gehandeld.“ Er kan worden beweerd dat een dergelijk orgaan geen economische activiteit uitoefent, maar een zuiver sociaal doel nastreeft. Daarom moet het HvJ verduidelijken in welke mate de richtlijn ook van toepassing is op de wettelijke ziekenfondsen.
Zelfs wettelijke zorgverzekeringsmaatschappijen zijn gebonden aan de mededingingsregels
Het EHvJ heeft nu met zijn besluit bevestigd dat de wettelijke ziektekostenverzekeringsmaatschappijen ook onder de richtlijn oneerlijke handelspraktijken vallen wanneer zij hun vorderingen bekendmaken met bijbehorende reclameboodschappen. Als openbare ziektekostenverzekeraars commerciële advertenties publiceren, zouden de ziektekostenverzekeringen moeten worden behandeld als normale handelaren - en de consument niet misleiden, bevestigde het Hof van Justitie de positie van een eerder verkregen juridisch advies. „De richtlijn streeft naar een hoog niveau van consumentenbescherming tegen oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame. Daarom moet het van toepassing zijn, ongeacht het publieke of private karakter van een bedrijf“, volgens de mededeling van het Europees Hof van Justitie. (Fp)
Afbeelding: Claudia Hautumm