Het HvJ heeft opnieuw te maken met defecte PIP-borstimplantaten

Het HvJ heeft opnieuw te maken met defecte PIP-borstimplantaten / Gezondheid nieuws

De hogere rechtbank van Frankfurt stelt een vraag over discriminerende verzekeringsdekking

Het Europese Hof van Justitie (EHJ) moet opnieuw omgaan met de defecte borstimplantaten van de Franse fabrikant PIP. Het Oberlandesgericht op 11 september 2018 vroeg de Luxemburgse rechters of de fabrikant zijn verzekeringsdekking mocht beperken tot klanten in Frankrijk en of dit zou leiden tot een aansprakelijkheid van de verzekeraar voor klanten in andere EU-landen. Landen (Az .: 8 U 27/17).

Afbeelding: vege - fotolia

De borstimplantaten van het nu insolvabele Franse bedrijf Poly Implant Prothèse (PIP) zijn tienduizend keer wereldwijd verkocht. Ze bevatten niet de gebruikelijke speciale maar goedkopere industriële siliconen. Het management is in Frankrijk veroordeeld voor fraude.

Volgens een schatting van het Federaal Instituut voor Drugs en Medische Hulpmiddelen (BfArM) hebben ongeveer 6000 vrouwen in Duitsland PIP-implantaten. Na rapporten over gescheurde en lekkende siliconenkussens opgestapeld, stopten de Franse autoriteiten met verkopen in april 2010.

Aangezien het niet mogelijk is om te voorspellen of en wanneer er problemen zullen zijn met de implantaten, heeft de BfArM begin 2012 vrouwen aangeraden PIP-implantaten te laten verwijderen. In het geschil had de eiser ook zijn voorbeeld gevolgd.

Om de kosten te vervangen ondanks de insolventie van PIP, hadden talloze vrouwen aanvankelijk een klacht ingediend tegen de opererende artsen. Dit lukte echter niet bij de rechtbanken in Duitsland (dus OLG Karlsruhe, arrest van 20 april 2016, Az.: 7 U 241/14, JurAgentur-bericht van 21 april 2016 met verdere verwijzingen).

Verdere klachten waren gericht tegen TÜV Rheinland, dat het Europese CE-keurmerk voor de implantaten had toegekend. Met betrekking tot de indiening van het federale gerechtshof (BGH) in Karlsruhe, oordeelde het Hof van Justitie dat de CE-certificering niet was gekoppeld aan een uitgebreide monitoringopdracht, zelfs voor medische hulpmiddelen; de externe audit heeft alleen betrekking op het productieproces en niet op het product zelf (arrest Judgment en JurAgentur van 16 februari 2017, Ref.: C-219/15). Als gevolg hiervan verwierp het Federale Hof van Justitie een overeenkomstige vordering (arrest en JurAgentur-rapport van 22 juni 2017, ref .: VII ZR 36/14).

In de zaak Frankfurt is de vordering nu gericht tegen de aansprakelijkheidsverzekering van de fabrikant PIP. Na zijn contract bij PIP was de verzekeringsdekking beperkt tot claims in Frankrijk.

De hogere regionale rechtbank wil nu van het EHvJ weten of dit verenigbaar is met het Europese verbod op discriminatie of dat het eerder zou leiden tot discriminatie van EU-burgers uit andere landen. Het is echter onduidelijk of het verbod op discriminatie alleen kan worden nageleefd door de EU en haar lidstaten, of dat het ook van toepassing kan zijn op particulieren, zoals verzekeringen hier. Dit is nog niet beslist door het Europees Hof van Justitie.

In de tussentijd zijn onaangekondigde inspecties en willekeurige controles mogelijk voor CE-certificering voor medische hulpmiddelen, vanaf 2020 zijn deze verplicht. mwo