Onderzoeksangst heeft een negatief effect op het immuunsysteem

Er zijn veel mensen die aan angststoornissen lijden. Dit is niet alleen een zware belasting voor de getroffen persoon in het dagelijks leven, maar kan ook gevolgen hebben voor het lichaam. Angst beïnvloedt bijvoorbeeld, onder andere, ons immuunsysteem.
Fysieke effecten
Volgens experts heeft bijna tien procent van de mensen wereldwijd last van depressie en angst. Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychiatrische stoornissen in Duitsland. Ze manifesteren zich meestal in overmatige angst, angst en de neiging om potentieel lastige situaties te vermijden, inclusief sociaal contact. Maar angst kan ook het immuunsysteem beïnvloeden.

Epigenetische veranderingen als gevolg van angst
Angst ontstaat wanneer triggerende stimuli worden gevolgd door een overmatige stressreactie. Dit is een belangrijk beschermend mechanisme van het lichaam wanneer de reactie geschikt is.
Als het ongecontroleerd blijft en langer wordt blootgesteld aan dergelijke extreme stressreacties, veroorzaakt het waarschijnlijk epigenetische veranderingen die het lichaam nadelig beïnvloeden.
Onderzoekers van het Helmholtz Zentrum München en het Max Planck Instituut voor Psychiatrie zijn tot de bodem gekomen door gegevens uit brede populaties te vergelijken met die van patiënten.
Hierdoor konden ze hun resultaten repliceren in de klinische setting. Bovendien hebben ze hun bevindingen in het diermodel besproken, zo staat in een verklaring.
De resultaten zijn onlangs gepubliceerd in het tijdschrift "Neuropsychopharmacology".
Toename van DNA-methylatie
De eerste indicatie werd verstrekt door de KORA F4-studie van 1.522 volwassenen in de leeftijd van 32-72 jaar uit Augsburg en de twee aangrenzende provincies.
Onderzoekers bemonsterde willekeurig individuen met en zonder angststoornis om meer te leren over de zogenaamde DNA-methylatie. DNA-methylatie is een onderdeel van de epigenetica, een belangrijke bemiddelaar tussen genen en het milieu.
Bij mensen die leden aan angstsymptomen, vonden de wetenschappers een toename in DNA-methylatie van het ASB1-gen met bijna 50 procent.
Het ASB1-gen kan de vorming van cellen in verschillende weefsels, waaronder bloed en hersenen, activeren. Dit betekent dat dit gen niet alleen een belangrijke rol speelt in het zenuwstelsel, maar ook in het immuunsysteem.
Dr. Rebecca Emeny leidde deze studie met collega's binnen de werkgroep Mental Health onder leiding van Prof. Karl-Heinz Ladwig, Instituut voor Epidemiologie II (EPI II) op Helmholtz Zentrum München (HMGU).
Verdere ontwikkeling van diagnose, therapie en preventie
Het tweede en derde deel van het project werd geleid door prof. Elisabeth Binder, directeur van het Max Planck Instituut voor Psychiatrie (MPI). De op de bevolking gebaseerde resultaten suggereerden epigenetische effecten voor de regulatie van het stressgevoelige ASB1-gen bij ernstige angst.
Bewijsmateriaal werd geleverd door een onderzoek bij patiënten met angststoornissen bij de MPI Psychiatry (131 patiënten zonder medicatie en 169 proefpersonen): de gewijzigde regulatie van stress en angst door het ASB1-gen werd ook gevonden in de klinische setting.
Deze resultaten vertaalden Elisabeth Binder en haar team terug in een diermodel van angst. Bij muizen kon ze het belang aantonen van het ASB1-gen voor de regulatie van stress en angst.
Dat stress en angst samenhangen met epigenetische veranderingen die niet alleen de hersenen, maar ook het immuunsysteem beïnvloeden, zou een belangrijk startpunt kunnen zijn voor het bevorderen van de diagnose, behandeling en preventie van deze algemene psychische aandoening. (Ad)