Hersengenen bepalen de stressverwerking
De effecten van stress in de hersenen worden vooraf bepaald door de genen
2014/08/18
Volgens de resultaten van een recente studie van MedUni Vienna wordt de gevoeligheid voor stress grotendeels bepaald door de genen. „Onze genen bepalen welke sporen stress in de hersenen achterlaten“, dus de boodschap van de MedUni. De individuele genetische aandoeningen houden rechtstreeks verband met het effect van stress op onze emotionele centra, meldt het onderzoeksteam onder leiding van studieleider Lukas Pezawas. Hun resultaten hebben de wetenschappers in het gerenommeerde vakblad „Journal of Neuroscience“ gepubliceerd.
Stress kan heel verschillende gevolgen hebben voor mensen, omdat niet iedereen direct reageert op levensgebeurtenissen van even groot belang, volgens de MedUni Vienna. „Sommigen ontwikkelen zich door crises, maar anderen breken en hebben bijvoorbeeld last van depressies“, de onderzoekers schrijven. Deze individuele verschillen zouden „bepaald door een complex samenspel van depressieve genvarianten en omgevingsfactoren.“ De wetenschappers van MedUni zijn er, samen met hun eigen informatie, samen met internationale samenwerkingspartners in geslaagd dit voor de eerste keer te demonstreren, „dat er interacties zijn tussen stressvolle levensgebeurtenissen en bepaalde risico-genvarianten, die vervolgens het volume van de hippocampus duurzaam veranderen.“
Stressvolle gebeurtenissen in het leven beïnvloeden de hippocampus
De hippocampus is essentieel „Schakelstation in de emotieverwerking en wordt beschouwd als een centrale interface in de stressverwerking“, leg Pezawas en collega's uit. Uit eerdere studies was al bekend dat dit hersengebied erg gevoelig is voor stress. „Bij stress, wat wordt geïnterpreteerd als een gevaar voor het organisme ('distress'), verliest het volume, wat vaak wordt waargenomen bij depressieve patiënten en verantwoordelijk is voor sommige klinische symptomen“, meldt de MedUni Wenen. In ruil daarvoor echter wel „positieve stress ('Eustress'), zoals het voorkomt in emotioneel stimulerende sociale situaties, kan zelfs leiden tot een toename van het volume van de hippocampus.“ Het effect van stressvolle levensgebeurtenissen op de grootte van de hippocampus is echter niet uitsluitend afhankelijk van omgevingsfactoren, maar bepaalt de genen, volgens de huidige studieresultaten, „of dezelfde levensgebeurtenis leidt tot een toename of afname in hippocampusvolume“
Genen met significante invloed op stressmanagement
Volgens de bevindingen van de onderzoekers wordt dus bepaald door de genen, „als de stress goed of slecht is voor ons brein.“ Hoe meer risico-genen een mens bezit, des te negatiever de omvang van de hippocampus door ongunstige gebeurtenissen in het leven, meldt het onderzoeksteam onder leiding van Lukas Pezawas. „Met geen of slechts enkele risicogenen, kan dit levensgebeurtenis zelfs een positief effect hebben“, de onderzoekers schrijven verder. Aanvankelijk hadden de wetenschappers hun studie aan de afdeling psychiatrie en psychotherapie in MedUni Wenen „Levensgebeurtenissen zoals sterfgevallen in het gezin, echtscheidingen, baanverlies, financiële verliezen, verhuizing, ernstige ziekten of ongevallen worden gekwantificeerd in gezonde vrijwilligers.“ Vervolgens werd een tomografie met hoge resolutie van de anatomische magnetische resonantie van de hersenen uitgevoerd om het volume van de hippocampus te bepalen. De onderzoekers vergeleken ook de verkregen genetische gegevens.
Stress kan ook een stimulerend effect hebben op de hersenen
Dit liet dat zien „Personen met de drie genvarianten die als deprimerend worden beschouwd hadden een kleinere hippocampus in een vergelijkbaar aantal stressvolle levensgebeurtenissen dan die met minder of geen van deze genvarianten“, legde studieleider Lukas Pezawas uit. Daarentegen zouden mensen met slechts één of geen van deze risicogenen een vergrote hippocampus hebben in vergelijkbare levensgebeurtenissen. In haar hersens leek de stress blijkbaar stimulerend. De onderzoekers concluderen dat de studieresultaten het belang van gen-omgevingsinteracties als een determinant van hippocampusvolume bevestigen. „Deze bevindingen zijn belangrijk voor het begrijpen van neurobiologische processen bij stressgerelateerde aandoeningen zoals depressie of posttraumatische stressstoornis“, meldt onderzoeksdirecteur Pezawas. „Het zijn onze genen die uiteindelijk de koers bepalen, of stress ons geestelijk ziek maakt of onze mentale gezondheid bevordert.“, Pezawas gaat verder. (Fp)
Afbeelding: Wolfgang Pfensig