Laboratoriumtesten bewijzen homeopathische potenties

Laboratoriumtesten bewijzen homeopathische potenties / Gezondheid nieuws

Homeopathie onderzoek

Laboratoriumtesten bewijzen de effectiviteit van homeopathische potenties: „Hoe complexer het organisme, des te duidelijker de reactie op homeopathische geneesmiddelen“

21/12/2010

Er is een fundamentele tegenspraak tussen natuurkunde en homeopathie: wanneer de sterk verdunde en geschudde homeopathische remedies - dat wil zeggen de zogenaamde potenties - werken, is de fysica van vandaag voor het grootste deel verkeerd. Strikt genomen is dit van toepassing op potenties boven een D23. In deze versterkingsstap werd het uitgangsmateriaal 1:10 verdund en geschud, de resulterende oplossing werd opnieuw 1:10 verdund en geschud en deze procedure werd slechts 23 keer herhaald. In een D 23 is de oorspronkelijke remedie dus in een verhouding van 1: 102; 3; gemengd. Fysiek gezien is er volgens het Avogadroscher-getal geen enkele molecule van de uitgangsstof over. Hier is elk substantie-specifiek effect uitgesloten. Het ophelderen van het werkingsmechanisme van gepotentieerde geneesmiddelen zou niet alleen een Nobelprijs opleveren, maar zou ook een kleine revolutie betekenen in de natuurkunde.

En wat verstaan ​​homeopaten onder het proces van potentiëring? Dr. Samuel Hahnemann, oprichter van homeopathie, beschrijft het in de §269 ​​en 270 van de Organon van de geneeskunst, dus: „De homeopathische geneeskunst ontwikkelt, met het specifieke doel ervan, de inwendige, geestachtige medicinale krachten van de ruwe stoffen door middel van een eigenaardige behandeling. Door deze behandeling wordt de substantie van de substantie, die zich in de ruwe staat alleen als materie aan ons voordoet, ten slotte gesubtiliseerd en getransformeerd in een spiritueel vermogen.“

Als onderdeel van de landelijke evenementenserie Organon 2010 voor het 200-jarig jubileum van de Organon der Heilkunst, werd ook onderzoek naar potentiatie onderzocht. Voor zowel homeopaten als natuurkundigen is fundamenteel onderzoek met als doel de fundamentele werkingsmechanismen te verduidelijken een fascinerend onderwerp. Een expert in potentiëringsonderzoek is Dr. med. Stephan Baumgartner, natuurkundige en docent van de Academie voor Complementaire Geneeskunde (KIKOM) van de Universiteit van Bern, die de resultaten van zijn onderzoeken in Leipzig presenteerde.

„Ik ben geen homeopaat, ik ben een natuurkundige“, Baumgartner verduidelijkt aan het begin van zijn opmerkingen over laboratoriumexperimenten met homeopathische potenties. Hij heeft je onderzocht. a. het effect van versterkte groeihormonen op kroos en dwergperwten, of het effect van versterkt arseen op arsenicum-vergiftigde tarwe. „We waren in staat om de effecten van homeopathische potenties in het laboratorium herhaaldelijk te observeren“, Baumgartner vertelde de ongeveer 70 gasten met talrijke diagrammen en verklaarde: „Hoe complexer het organisme, des te duidelijker de reactie op homeopathische geneesmiddelen.“ Dienovereenkomstig blijft het effect toenemen van celkweken en micro-organismen via planten en dieren naar mensen. Er waren ook modellen „in onbalans“, Dus met zieke of gestreste organismen, duidelijkere resultaten dan modellen met gezonde organismen. Tegen de achtergrond van deze resultaten blijft Baumgartner onderzoek doen onder de werkhypothese: „Homeopathie is een informatietherapie“, omdat een materiële verklaring van het effect onmogelijk is met potenties.

Waarom hij zo geïnteresseerd is in homeopathisch onderzoek, antwoordde de Zwitser uiteindelijk met het citaat van een collega, de Berlijnse fysicus professor Martin Lambeck: „Uit het feit dat ik een fenomeen niet kan verklaren, concludeer ik niet dat het niet bestaat, alleen dat zijn bestaan ​​moet worden getest om de vooruitgang van de wetenschap te dienen.“ (Duitse Centrale Vereniging van Homeopathische Artsen)

Lees ook:
De vele waarheden van de homeopathie
www.dzvhae-homoeopathie-blog.de
Traditionele geneeskunde en natuurgeneeskunde hand in hand