Turkije beschermt vrouwen niet adequaat tegen huiselijk geweld

Turkije beschermt vrouwen niet adequaat tegen huiselijk geweld / Gezondheid nieuws

EVRM: Turkse vrouw moest zich jarenlang verbergen voor ex-man

(Jur). Justitiële autoriteiten zouden jarenlang niet inactief moeten zijn over huiselijk geweld tegen vrouwen en concrete bedreigingen van leven en ledematen. Staten zijn verplicht de getroffen vrouwen bescherming te bieden tegen verder geweld, aldus het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op dinsdag 22 maart 2016 in Straatsburg (Ref .: 646/10). Volgens deze mag Turkije de wettelijke basis voor beschermende maatregelen niet beperken tot getrouwde vrouwen. In dit geval veroordeelde het EHRM de discriminerende passiviteit van Turkse rechtbanken. Dit bevordert een klimaat van huiselijk geweld.

Afbeelding: kmiragaya - fotolia

De klager, een vrouw in Istanbul, huwde haar man in 1997. Vanaf het begin was de man gewelddadig tegenover haar. Huiselijk geweld resulteerde niet alleen in lichamelijk letsel, maar ook in depressie en chronische posttraumatische stress.

In juli 2006 vluchtte ze voor haar man. Haar kinderen gingen aanvankelijk naar een sociale instelling. De vrouw is in 2007 gescheiden. Haar man meldde haar bij de officier van justitie.

Maar de Turkse justitie heeft veel tijd gegund. De moeder werd op 15 december 2006 gehoord, maar aanklachten tegen de voormalige echtgenoot werden pas in februari 2012 ingediend. Ondertussen bleef de ex-man verder geweld en de dood van de vrouw bedreigen.

Meerdere verzoeken van de politie en justitie om haar te beschermen tegen haar ex-echtgenoot waren niet succesvol. De vrouw vond uiteindelijk haar toevlucht bij haar kinderen in de Turkse hulporganisatie "Purple Roof", die vrouwen met geweld bedreigt.

Vóór het EHRM beweerde de klager dat Turkije haar en haar kinderen niet had beschermd tegen haar echtgenoot. Pas na meer dan vijf en een half jaar heeft een rechtbank de man verboden om contact met haar te houden. Vrouwen worden voortdurend en systematisch gediscrimineerd in Turkije als het gaat om geweld tegen hen.

Het EHRM kende de klager een schadevergoeding toe van 19.500 EUR en nog eens 4 000 EUR voor gemaakte kosten. De Turkse justitiële autoriteiten hadden de zaak jarenlang niet behandeld. Zij hebben echter de plicht om zo snel mogelijk te handelen, rekening houdend met de psychologische, fysieke en financiële risico's van het slachtoffer. De klager was inhumaan behandeld vanwege het gebrek aan actie.

De vrouw moest zich jarenlang verstoppen voor haar ex-man, omdat er in Turkije een wettelijke basis is voor het bestellen van staatsbeschermingsmaatregelen voor gehuwden, maar niet voor scheidingen. Dit vormde een onwettige discriminatie: de Turkse autoriteiten hadden met hun passiviteit het klimaat voor huiselijk geweld gepromoot. De klager heeft daarom recht op compensatie. (Fle / mwo)