Oordeel Dierlijke psychotherapie is niet kwalitatief beter
Dusseldorf (jur). Het gebruik van ezels, konijnen of zelfs katten als onderdeel van een diergerichte psychotherapie betekent niet een kwalitatieve verbetering van de zorgsituatie voor jonge patiënten. Dit werd beslist door de sociale rechtbank van Dusseldorf in een uitspraak aangekondigd op maandag 15 mei 2017 (Ref .: S 2 KA 328/15). Het weigerde een kind- en jeugdpsychotherapeut toestemming te geven voor een praktijk in de branche.
De therapeut had een contractkantoor voor psychotherapeuten in Viersen. Ze wilde echter ook een bijkantoor openen op ongeveer tien kilometer afstand. Daar zouden "dierondersteunde interventies" moeten worden uitgevoerd. Om psychisch zieke kinderen en adolescenten met psychotherapie beter te kunnen bereiken, moeten dieren zoals ezels, konijnen en katten in de therapie worden geïntegreerd.
(Afbeelding: Carola Schubbel / fotolia.com)De Kassenärztliche Vereinigung weigerde echter de branchepraktijk goed te keuren. Er is geen verdere zorg nodig in de regio Viersen voor een nieuwe praktijk.
De psychotherapeut zei dat dit niet zou moeten gebeuren. De reden hiervoor is dat interventie met dieren de kwaliteit van de zorg aan verzekerden verbetert.
Maar de sociale rechtbank zag dit anders. Hoewel de omgang met dieren de toegang tot kinderen en adolescenten zou kunnen vergemakkelijken. Maar er zijn ook andere vergelijkbare therapieën die werken met symbolische en speelse therapie-elementen die de zintuigen van de kinderen aanspreken. Vanwege de dieren is er daarom geen betere kwaliteit van zorg, vooral omdat elke patiënt en elke therapiesituatie zeer individueel is.
Er kan niet van worden uitgegaan dat een bepaalde speelse of symbolische opening van toegang als onderdeel van het onderzoek en de behandeling kwalitatief beter is dan de andere, het Sociale Hof in zijn nu definitieve oordeel van 18 januari 2017. fle / mwo