Postorderbedrijf Otto kan kortingen op DocMorris-apotheken niet aanbevelen
Karlsruhe (jur). Prijsafspraken voor Duitse geneesmiddelen zijn ook van toepassing op postorderapotheken in andere EU-landen. Met een op maandag 18 april, 2016, gepubliceerd resolutie, heeft dit nu ook het Federale Constitutionele Hof in Karlsruhe bevestigd (Ref. BvR 929/14). Zij heeft derhalve een klacht van de Duitse postorderbedrijf Otto afgewezen verzetten tegen een verbod van de samenwerking met de Nederlandse postorderapotheek DocMorris. Afbeelding: contrastworkshop - fotolia
Onder het kopje "Otto DocMorris beveelt" de postorderbedrijf eind april 2006 had reclame gemaakt voor de Nederlandse postorderapotheek op haar website. DocMorris beloofde klanten verschillende kortingen. Wettelijke verzekering moet een "instant bonus" gelijk aan de tijdige betaling in de Duitse apotheken te krijgen en nog redden de helft van de vergoeding voor verdere orders bij hun eerste bestelling.
Het Landesapothekerverband Baden-Württemberg daagde een rechtszaak tegen Otto uit om af te zien van dergelijke reclame voor DocMorris. Het vormt een inbreuk op de Duitse prijsbinding voor receptgeneesmiddelen.
Op vertoon van het Hooggerechtshof van de gezamenlijke Senaat van de Hoven van de Federatie in 2012 had al besloten dat de prijsbinding geldt ook voor postorderbedrijven apotheken in andere EU-landen (Zie:. GMS-OGB 01.10; arrest van 22 augustus 2012 JurAgentur bericht van volgende dag).
In het kielzog van de verminderingen Hoge Raad in Nederland, Europa had apotheek Venlo niet ontvankelijk verklaard en besloot dat de prijsstelling niet kunnen worden omzeild door een afgifte door de Duitse apotheken (beslissingen en JurAgentur aankondiging van 26 februari 2014 Ref:. I ZR 72 / 08 en Az .: I ZR 77/09). Dienovereenkomstig, Otto had voor het Hooggerechtshof geweest zonder succes (vonnis van 26 februari 2014 Ref:. I ZR 79/10).
Met zijn beslissing van 31 maart 2016, die nu schriftelijk is gepubliceerd, heeft het Federale Constitutionele Hof de grondwettelijke klacht van de postorderhandelsverkoper afgewezen. Otto had niet kunnen verklaren dat de interventie in de vrijheid van bezetting in verband met de prijsbehoud onevenredig was. Europese wetgeving werd ook niet geschonden. De BGH heeft in detail uiteengezet waarom de prijsbinding ook in overeenstemming is met de EU-wetgeving en de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (HvJ) in Luxemburg. Een indiening bij het Europees Hof van Justitie was daarom niet nodig.
DocMorris had tevergeefs gepleit voor een sjabloon voor Justitie in een geschil over de fabrikant kortingen voor het Federale Constitutionele Hof (Besluit van 24 maart 2016 Az 2 BvR 1305-1310; JurAgentur aankondiging van 11 april 2016.). mwo / fle