Glutenintolerantie kan niet worden voorkomen
Studies: glutenintolerantie door gewenning verzachten niet
2014/06/10
Tot één procent van de bevolking in geïndustrialiseerde landen lijdt aan glutenintolerantie (coeliakie) of glutenallergie. In Europa worden ouders geadviseerd om glutenbevattende voedingsmiddelen vanaf de leeftijd van vier maanden in te voeren om de resulterende intolerantie te verlichten. De resultaten van twee langetermijnstudies zijn nu in tegenspraak met dergelijke aanbevelingen.
Eén procent van de bevolking is getroffen
In de geïndustrialiseerde landen wordt tot één procent van de bevolking getroffen door coeliakie. Het aandeel stijgt al decennia. De dunne darm reageert bij deze ziekte gevoelig voor gluten, gluten eiwit dat wordt gevonden in granen zoals tarwe, rogge en gerst. De schade aan het slijmvlies beïnvloedt de opname van voedingsstoffen. Genezing lijdt niet. Vaak wordt de ziekte niet gedetecteerd, maar een vroege diagnose en een daaropvolgende consistente afstand van gluten-bevattend voedsel zou belangrijk zijn voor de betrokkenen om ernstige complicaties zoals anemie (anemie) of osteoporose te voorkomen.
Coeliakie is moeilijk te diagnosticeren vanwege de zeer variabele symptomen. De symptomen die kunnen worden weergegeven in dit proces, variërend van indigestie, zoals buikpijn, diarree, vette ontlasting, misselijkheid en braken, ernstige ontsteking van het darmslijmvlies tot psychische problemen, zoals depressie. De Duitse Vereniging van Gastro-enterologie, spijsvertering en Metabole Ziekten (DGVS) ook wel gebrek aan voedingsstoffen, vermoeidheid of migraine als mogelijke gevolgen van coeliakie. Bij zuigelingen zijn diarree, opgeblazen buik en deficiëntieverschijnselen typische symptomen van glutenonverdraagzaamheid.
Genetische factoren spelen de hoofdrol
De oorzaken van coeliakie zijn nog steeds niet duidelijk. Maar nu laten twee gerandomiseerde langetermijnstudies zien dat genetische factoren de hoofdrol spelen bij de ontwikkeling van glutenintolerantie. zodat de twee studies in tegenspraak met de bestaande Europese aanbevelingen, ouders geadviseerd om een gluten-bevattende aanvullende voeding in een tijdsbestek van 4-7 maanden vast te stellen, omdat dit een opkomende intolerantie kon verzachten. Borstvoeding werd ook als een beschermende factor beschouwd.
Introductietijd van gluten
In een van de twee onderzoeken onderzochten onderzoekers onder leiding van Carlo Catassi van het Massachusetts General Hospital in Boston meer dan 700 kinderen in Italië om de ontwikkeling van coeliakie te verduidelijken. Ze werden als bijzonder kwetsbaar beschouwd omdat ten minste één ouder of broer of zus een glutenintolerantie had. De wetenschappers publiceerden hun bevindingen in het tijdschrift „New England Journal of Medicine“. Catassi wordt als volgt geciteerd in een bericht van de kliniek: „Een van onze belangrijkste resultaten was dat de tijd van glutenintroductie - vroeg of laat in het eerste levensjaar - geen invloed had op de latere ontwikkeling van coeliakie.“ Volgens een dpa-rapport zei hij ook: „Moeders moeten zich geen zorgen maken wanneer ze gluten aan hun kindervoeding moeten toevoegen.“
Immuunsysteemmoleculen duidelijkste risicofactor
Volgens de onderzoeken had het geen invloed op het ziekterisico, of een kind borstvoeding kreeg of niet. De aanwezigheid van bepaalde moleculen van het immuunsysteem was de duidelijkste risicofactor. In de tweede, ook in het tijdschrift „New England Journal of Medicine“ Bijna 1.000 kwetsbare kinderen tussen de vierde en zesde maand kregen ofwel 100 milligram gluten per dag of een placebo. Coeliakie was in beide groepen vergelijkbaar op de leeftijd van drie, zoals de artsen rapporteerden aan Luisa Mearin van het Universitair Ziekenhuis Leiden in Nederland. (Ad)
Afbeelding: Stephanie Hofschlaeger