Voedselallergieën in de familie Iets verhoogd risico voor broers en zussen
Er waren 478 kinderen met een voedselallergie en hun 642 broers en zussen. Veelvoorkomende allergieën, bijvoorbeeld naar pinda's, eiwitten, koemelk, soja, schaaldieren en walnoten, zijn bestudeerd via interviews met ouders en speciale onderzoeken. Dit omvatte de bepaling van de specifieke antilichamen (IgE) in het bloed en de zogenaamde priktest, waarbij allergenenextracten op de huid werden gedruppeld en de plaats vervolgens enigszins geprikt werd.
Elke tweede broer of zus had antilichamen in het bloed of een positieve priktest, maar vertoonde geen allergiesymptomen. Een derde van de jonge vrijwilligers was niet gevoelig en vertoonde geen onverenigbaarheden. Slechts iets minder dan 14 procent van de kinderen reageert momenteel op dezelfde voeding als hun broer of zus.
Voedselallergieën nemen toe en treffen jongeren in het bijzonder. Als een kind al is getroffen, maken veel ouders zich zorgen. Een allergietest zonder de juiste symptomen, maar is niet gerechtvaardigd en kan leiden tot een verkeerde diagnose, schrijven de wetenschappers in het tijdschrift "Journal of Allergy and Clinical Immunology: In Practice". Als bepaalde voedingsmiddelen onnodig worden vermeden, kan dit gedrag het risico op het ontwikkelen van allergie op latere leeftijd zelfs vergroten. Bron: The Journal of Allergy and Clinical Immunology: In Practice, deel 4, nr. 5, blz. 956-962, 2016 Heike Kreutz, aid