Eiwitten Nieuwe referentieniveaus voor eiwitten
Eiwitten nemen vele functies in ons lichaam over. Ze bouwen niet alleen materialen voor cellen, enzymen en hormonen, ze helpen ook met het transport van voedingsstoffen en leveren energie. Het menselijk lichaam is afhankelijk van de gemiddelde leeftijd van 7 tot 13 kilogram eiwitten. Voor de constructie van de eiwitten zijn 20 verschillende aminozuren nodig, waarvan er 9 essentieel zijn. Onmisbare aminozuren, het lichaam kan zichzelf niet produceren, maar moet via het voedsel worden aangevoerd. Dit zijn isoleucine, leucine, lysine, methionine, fenylalanine, threonine, tryptofaan, valine en histidine voor zuigelingen. Hoeveel eiwitten heeft een persoon nodig? (Afbeelding: Syda Productions / fotolia.com)
Als deze aminozuren niet regelmatig worden toegevoegd, kunnen er tekorten optreden. De Duitse Vereniging voor Voeding (DGE) heeft nieuwe wetenschappelijke gegevens geëvalueerd en de referentiewaarden voor eiwit op basis hiervan herzien. Strikt genomen bestaat een fysiologische behoefte niet voor eiwitten, maar alleen voor het element stikstof dat in de eiwitten zit en de onmisbare aminozuren.
De afgeleide aanbevolen eiwitinname voor kinderen van één tot vier jaar is 1,0 g per kg lichaamsgewicht per dag en daalt tot 0,8 g per kg lichaamsgewicht per dag tijdens de groei, afhankelijk van leeftijd en geslacht. Voor volwassenen is de referentiewaarde afgeleid van gegevens uit stikstofbalansstudies. De aanbevolen inname voor 19- tot 65-jarigen is dus 0,8 g eiwit per kg lichaamsgewicht per dag. Dit komt dagelijks overeen met 57 tot 67 g eiwit. Deze hoeveelheid kan worden bereikt door eiwitrijk voedsel te eten. Deze omvatten met name peulvruchten zoals soja, linzen en erwten. Graanproducten zoals brood en dierlijke voedingsmiddelen zoals vlees, vis, zuivel en eieren dragen ook bij aan de eiwitvoorziening.
Voor volwassenen ouder dan 65 is het op basis van beschikbare gegevens niet mogelijk om de juiste eiwitinname nauwkeurig te berekenen. Er wordt uitgegaan van een hogere vraag, omdat de fysieke functionaliteit en functiehandhaving in de leeftijd enorm belangrijk zijn. Dus voor gezonde, oudere mensen met een normaal gewicht een geschatte waarde van 1,0 g per kilogram lichaamsgewicht per dag. Heike Kreutz, bzfe